OPTIMISME IN BARRE TIJDEN

OPTIMISME IN BARRE TIJDEN

17 - 11 - 2011

Optimism is a moral duty. Optimisme is een morele plicht. Deze uitspraak van de (liberale) denker Karl Popper (1902-1994)  zegt het volgens sommigen allemaal. 

Pessimisme is een zwaktebod, een gemakkelijkheidoplossing, want het rechtvaardigt passiviteit en stilstand.

Zonder optimisme en daadkracht hadden we nooit Amerika of de penicilline ontdekt. Daarom is optimisme   de enige manier om vooruit te geraken, op weg naar een betere wereld. Hoe moeilijk dit  ook is en hoeveel bezwaren er moeten worden weggewerkt en obstakels  overwonnen.

Schuldig verzuim

Optimisme is tevens een geloof in de kracht  van het individu. Iedereen kan vooruit, zolang hij of zij dat maar wil. ‘Kunnen is moeten’ en pessimisme is gelijk aan schuldig verzuim!

Wel, ik ben  een optimist, maar de laatste tijd betrap ik mezelf op schuldig verzuim. Als je ’s ochtends opstaat en je luistert naar de radio dan krijg je een vloedgolf aan negatief nieuws over je:   de eurocrisis  woekert verder,  de energieprijzen stijgen,  de economische groei stagneert, de koopkracht daalt, de Bel20 zakt, de langetermijnrente  die ons land moet betalen stevent af naar de gevarenzone, het renteverschil met Duitsland (de spread) blijft stijgen, de regering neemt risico’s  met belastingsgeld door allerlei borgstellingen... en zo kunnen we nog een tijdje  doorgaan.  

Sommigen beweren dat we afstevenen op een systeemcrisis en bondskanselier Merkel orakelt dat we minstens 10 jaar nodig hebben om te herstellen van deze inzinking.

Ondertussen komt onze   sociale zekerheid onder druk  te staan, zeker wanneer structurele hervormingen uitblijven.

 

Rusthuis Tristesse

 

Wat me ook al niet opmonterde was de artikelenreeks in De Standaard (van 12/11 tot 17/11): “Rusthuis Tristesse, verkommeren voor 44 euro per dag”.

Volgens de krant  maakt de dure, vaak onbetrokken zorg in het rusthuis van de oude dag een stille tragedie.


Momenteel wonen  bijna zeventigduizend ouderen in een rusthuis, tegen 2025 is dit aantal opgelopen tot 100.000.

De komende jaren moeten er honderden voorzieningen bijkomen. De zorg is niet altijd afgestemd op de bewoner. Ze worden al te snel behandeld als een nummer. Maar je betaalt wel   1.320 euro per maand , zonder bijkomende medicatie. Wil je, qua rusthuis, iets meer dan kost het je al snel 2000 euro. Dit met de kennis dat het gemiddelde werknemerspensioen 990 euro bedraagt.

Niet in elk rusthuis slaagt het schaarse personeel erin de bewoners te verzorgen zoals het hoort.

Vier op de tien rusthuisbewoners nemen antidepressiva. Bij senioren die thuis worden verzorgd, ligt dit een kwart lager.

Verhuizen naar een woonzorgcentrum zorgt ervoor  dat de ouderen van de ene dag op de andere de controle, de regie over hun leven verliezen en  gedwongen worden om afscheid te nemen van hun vroegere manier van wonen en bezig zijn.

Een oplossing voor die harde confrontatie is de controle toch nog zoveel mogelijk bij de bewoner leggen. Er bestaan voorzieningen die o.a. soepel omgaan met  het uur van het middagmaal, of die bewoners zelf laten kiezen. Maar dit vergt voldoende en goed opgeleid personeel en daar knelt het schoentje.

 

Bang om te klagen. 

Ieder kind wil voor zijn ouder(s) de beste zorg, het is soms het enige wat je ze nog kunt geven.

Rusthuizen  schieten vaak tekort in de dialoog die ze zouden moeten aangaan met de familie. Kritiek van de familie wordt soms als vijandig beschouwd  of als bemoeienis ervaren.

Bewoners durven niet te klagen omdat ze bang zijn dat ze op straat worden gezet en familieleden dienen anoniem een klacht in omdat ze vrezen dat de bewoner er de dupe van wordt.

De Zorginspectie en de Rusthuisinfofoon (078 15 25 25) merken dat er een probleem is met de klachtencultuur in de rusthuizen. Wanneer zij telefoons ontvangen van familieleden vragen die bijna altijd of hun vader of moeder geen last zal hebben van de klacht.

Vooral bejaarden die niemand meer hebben raken geïsoleerd en  takelen sneller af. Mensen van wie de familie regelmatig langskomt krijgen veel meer aandacht dan de eenzame bewoners. De zorgverleners weten dat ze attenter moeten zijn of dat er anders klachten kunnen komen.


Om positief te eindigen (optimisme is  een morele plicht).

Mijn mama verblijft sinds een drietal jaren in een rusthuis en wordt uitstekend opgevangen. Het  afscheid  nemen van de  vertrouwde omgeving was niet evident, maar nu is ze ervan overtuigd dat dit voor haar de beste oplossing is. Ik bezoek haar praktisch dagelijks en als ik (uitzonderlijk) niet kom is ze boos, maar dat vergeef ik haar.

Luc Ponsaerts
17/11/2011