STUDENTEN EN LEUVENAARS: DE GROTE UITDAGING VOOR DE KOMENDE LEGISLATUUR.

STUDENTEN EN LEUVENAARS: DE GROTE UITDAGING VOOR DE KOMENDE LEGISLATUUR.

26 - 09 - 2011

Leuvense studentenpopulatie groeit zienderogen.

De Leuvense symbiose moet een topprioriteit  zijn!

Het samenleven  van 50.000 studenten met 100.000 Leuvenaars moet omgebogen worden tot een win-win situatie voor Leuvenaars en de universiteit. Maar dan moet er wel werk van worden gemaakt!

 

 

Als Leuvenaar mogen wij trots zijn dat we niet alleen de  oudste universiteit der Nederlanden huisvesten, maar dat we tevens met stip de grootste universiteit van België  hebben. Meer, we zijn qua studentenaantal veruit de nummer één van het   Nederlands taalgebied en laten zo Amsterdam en Utrecht achter ons.

Vorig jaar waren er   in Leuven ongeveer 37.600 studenten (Kulak niet meegerekend), gezien de gunstige inschrijvingscijfers zullen we dit jaar waarschijnlijk afklokken op ongeveer 40.000 (als je de hogescholen meetelt  kom je bijna aan 50.000). Dit is een enorm getal, dat ons alleen maar  tot tevredenheid kan stemmen.
De K.U.Leuven,  samen met UZ  Leuven, stelt 19.000 mensen tewerk in sectoren die  crisisbestendig zijn. We kunnen de onderwijsinstellingen in onze stad alleen maar koesteren.

Maar Leuven, met nog geen honderdduizend inwoners, is ook een vrij kleine stad. Cambridge met 108.000 inwoners telt 18.000 studenten, Oxford (148.000) 17.000 , Leiden (117.000) 18.000, Heidelberg (144.000) 28.000, Utrecht (312.000) 31.000, Gent (245.000) 33.000...
De densiteit aan studenten is nergens zo groot  als in Leuven en de groei,  die  een boost zal krijgen bij de verlenging van de masteropleiding vanaf  academiejaar 2014-2015, zal nog substantieel toenemen.

Ook voor internationale studenten blijkt de K.U.Leuven meer en meer een magneet.
 

Nieuwe uitdagingen

Deze  explosieve groei van onze onderwijsinstellingen zorgt  ervoor dat  wij geconfronteerd worden met nieuwe uitdagingen in onze stad.
Hoe laat je Leuvenaars en studenten die in groten getale voor Leuven kiezen ‘samenleven’. Beide groepen hebben niet altijd dezelfde betrachtingen, een identieke mentaliteit, attitude... of hanteren diverse standaarden wat woonkwaliteit betreft.

Welke consequenties heeft deze toestroom    op stedenbouwkundig, urbanistisch gebied... op de huisvesting?
Het cijfer van 3700 bijkomende studentenkamers (of 37 units van 100 kamers waar  je her en der plaats moet voor vinden), die snel moeten worden bijgebouwd, werd reeds herhaalde malen naar voren geschoven.

Hoe voorkom je dat het sociaal weefsel in bepaalde wijken, waar er reeds een  grote  studentenpopulatie  is, verder wordt ontrafeld? Hoe vermijd je de vorming van studentengetto’s of het neerpoten van architectonisch waardeloze studentenkazernes, waar alleen het gewin van de investeerder telt?
Hoe laat je hier de markt spelen en hoe neemt de universiteit een gedeelte van het aanbod op?

Wat doe je om te vermijden dat grote studentencomplexen, geplaatst door investeerders, later  worden ingenomen door niet-studenten, zodanig dat je concentraties krijgt van minderbedeelden.
In hoever zijn wij als stad, via de algemene bouwverordening, tegen dit alles gewapend en wat zijn onze mogelijkheden om bij te sturen zonder bonafide investeerders af te schrikken.

Dit is maar één aspect, maar ik denk ook aan de mobiliteit, veiligheid, netheid, aanbieden van recreatie, overlast...
Even belangrijke sleutelwoorden zijn: visie, overleg, inspraak, communicatie, samenwerking, financiële consequenties...


Topprioriteit

Begin 2009 werd er ‘een strategisch plan voor de Leuvense studentenstad gelanceerd: De Leuvense Symbiose’.

De in dit plan gehanteerde cijfers zijn ondertussen reeds achterhaald. Er werd ons  beloofd dat na de analyse van de Leuvense setting er een vervolgnota zou komen waarin actielijnen, die in de loop van de volgende jaren dienen te worden opgevolgd, zouden worden toegelicht. Niets daarvan!
In een stad waar niet alleen de studentenpopulatie toeneemt maar ook de woondichtheid voor de gewone bewoner steeds hoger wordt,  moet het verder uitwerken van deze Leuvense Symbiose een topprioriteit worden.

Als we te erg op elkaars lip zitten, zonder goede afspraken, worden we chagrijnig.
We mogen besluiten dat de Leuvense situatie uniek is. Hoe we hier mee omspringen en hoe we er zullen in slagen om twee diverse groepen te laten samenleven kan worden omgebogen  tot een opportuniteit: zo zou de  Leuvense Symbiose school kunnen maken.

Fakbars

De grote concentratie aan fakbars in de Tiensestraat is geen goed voorbeeld van deze symbiose. In de nota van 2009 op bladzijde 15 lezen we het volgende: ‘er is een structureel probleem in de Tiensestraat waar er drie fakbars dicht bij elkaar gelegen zijn. Het zou beter zijn om geen grootschalige activiteiten meer te organiseren in die fakbars. Het probleem is dat er ook te weinig goede betaalbare fuifzalen zijn in Leuven’.
Het probleem van de Tiensestraat is dat men via deze concentratie een alternatief uitgaanscircuit heeft gecreëerd waar jonge mensen drank kunnen krijgen aan braderieprijzen. Hierdoor ontstaat het nodige tumult niet zodanig in de fakbars maar vooral buiten deze instellingen en dit tot groot ongenoegen van de mensen die daar nog trachten te wonen.

Stewards, fakbaroverleg, een fakbarcharter zijn ontegensprekelijk goed bedoeld, maar slechts pleisters op een houten been, hierdoor wordt het probleem niet fundamenteel aangepakt.
Luc Ponsaerts,

Namens Open Vld Leuven
26/09/2011

 

Van Dale : symbiose: het samenleven van twee ongelijksoortige organismen die daar beide voordeel bij hebben